Ontbinding en ontruiming woning toegewezen in verband met geluids- en stankoverlast door 81 verwaarloosde dieren
Samenvatting
De gedaagde in deze zaak had veel huisdieren. Omwonenden klaagden over geluids- en stankoverlast. De dierenbescherming vond 81 verwaarloosde dieren in het huis. De verhuurder heeft geprobeerd om een overeenstemming te vinden met de huurder, maar de huurder weigerde mee te werken.
De uitspraak
De verhuurder vordert daarom ontbinding en ontruiming van het gehuurde.
Al eerder gerechtelijke procedure
In 2003 is een gelijke procedure gevoerd tegen de huurders. Toen toen werd de ontbinding en ontruiming afgewezen. Er werd wel een huurrechtelijke gedragsaanwijzing gegeven: de huurders moesten het aantal honden terugbrengen tot twee. In de procedure in 2021 is de huurovereenkomst uiteindelijk wel door de kantonrechter ontbonden.
Vonnis
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 9267939 CV EXPL 21-2357 (rnjw)
Vonnis van 9 november 2021
in de zaak van:
Eiser sub 1,
wonende te Enschede en
Eiser sub 2,
wonende te Hengelo,
eisende partijen, hierna ook wel in enkelvoud Eiser te noemen.
gemachtigde: IntoCash te Rotterdam,
– tegen –
Gedaagde,
wonende te Hengelo,
gedaagde partij, hierna ook wel Gedaagde te noemen,
procederende in persoon.
1. De procedure
1.1 Deze blijkt uit het tussenvonnis d.d. 3 augustus 2021 ter dagbepaling van een mondelinge behandeling.
1.2 Op 8 oktober 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden op het woonadres van Gedaagde aan de … straat te Hengelo. Aanwezig waren Eiser, bijgestaan door de heer T. Colijn, verbonden aan lntoCash. Eveneens aanwezig was Gedaagde. Van hetgeen door partijen is verklaard is door de griffier aantekening bijgehouden.
1.3 Het vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 Gedaagde heeft met Eiser een huurovereenkomst voor bepaalde tijd tot
1 april 2022 gesloten met betrekking tot de woning aan de …straat te Hengelo. De
huurprijs bedraagt € 735,– per maand.
2.2 In de huurovereenkomst is o.a. het volgende opgenomen:
Artikel 14 – Huisdieren
Het is huurder alleen toegestaan huisdieren te houden indien hij voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder heeft gekregen. Indien verhuurder schriftelijke toestemming heeft gegeven voor het houden van huisdieren, mogen deze geen hinder of overlast veroorzaken. Indien huurder in strijd handelt met dit artikel, is hij een direct opeisbare boete verschuldigd, zoals omschreven in artikel zo.
Artikel 20 – Boetebepaling
1. Indien huurder de bepalingen genomen in artikelen 2, 9 lid 1 t/m 3, 12, 13, 14 en 16 overtreedt, verbeurt hij aan verhuurder een direct opeisbare boete van € 500 alsook een bedrag van € 25 per dag voor iedere kalenderdag dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 5.000. Deze boete laat onverlet het recht van verhuurder om volledige schadevergoeding te vorderen.
2.3 Gedaagde houdt huisdieren te weten 4 honden die voornamelijk op de begane grond verblijven, 6 poezen op de eerste verdieping, een aantal konijnen in hokken in de achtertuin en een grote volière met vogels in de woonkamer. Gedaagde heeft hiervoor geen voorafgaande schriftelijke toestemming gevraagd.
3. Het geschil
de vordering:
3.1 Eiser vordert — zakelijk weergegeven — ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en veroordeling van Gedaagde tot betaling van het verbeurde boetebedrag van € 5.500,00 vermeerderd met wettelijke rente. Dit alles onder veroordeling van Gedaagde in de kosten van deze procedure.
3.2 De vordering is gebaseerd op de stelling dat buurtbewoners ernstige overlast ondervinden van de vele huisdieren van Gedaagde waardoor zij zich niet als een goed huurder gedraagt en wat een toerekenbare tekortkoming oplevert welke voldoende is voor een ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Aangezien zij deze huisdieren zonder voorafgaande toestemming houdt. is zij op grond van artikel 14 juncto artikel 20 van de huurovereenkomst een direct opeisbare boete verschuldigd van in totaal € 5.500,00.
het verweer:
3.3 In haar verweer voert Gedaagde — kort gezegd — aan dat er bij liet aangaan: van de huurovereenkomst niet is gesproken over huisdieren. Gedaagde heeft daar verder ook niet naar gevraagd. De woning is in ieder geval in slechte staat en Gedaagde is in overleg met hulpinstanties over een andere woning.
4. De beoordeling
4.1 Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over de afwikkeling van de huurovereenkomst. Met wederzijds goedvinden wordt de huurovereenkomst voor 31 januari 2022 beëindigd en wordt de woning door Gedaagde voor I februari 2022 ontruimd en netjes achtergelaten. De boete blijft verschuldigd en wordt door
Gedaagde met ingang van november 2021 maandelijks afbetaald met 50,00 en wel tussen de 20″ en 25′ van iedere maand.
Voor het geval een betaling wordt gemist, zal het nog openstaande deel van het gevorderde boetebedrag direct opeisbaar zijn.
4.2 De gemachtigde van Eiser heeft verzocht voormelde regeling in een vonnis vast te leggen. De kantonrechter heeft toegezegd aan dat verzoek te voldoen met daarbij de kanttekening dat zij de hoogte van het boetebedrag nog nader zal beoordelen.
4.3 De kantonrechter is van oordeel dat de strekking van het boetebeding zoals opgenomen in artikel 20 van de huurovereenkomst het totale bedrag aan boete maximeert tot E 5.000,00. Dat bedrag zal worden toegewezen, aangevuld met hetgeen partijen is afgesproken over de afbetaling.
4.4 Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1 ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woonruimte aan de Bataviastraat 10 te Hengelo met ingang van I februari 2022;
5.2 veroordeelt Gedaagde om voormelde woning uiterlijk op 31 januari 2022 te verlaten en ontruimd te hebben en door afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Eiser te stellen;
5.3 veroordeelt Gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Eiser te betalen het (boete)bedrag van 5.000,00 af te betalen in maandelijkse termijnen van E 50,00 voor het eerst met ingang van november 2021 en te voldoen tussen de 20″ en 25′ van iedere maand met dien verstande dat voor het geval Gedaagde een betaling mist, liet nog openstaande bedrag direct opeisbaar is;
5.4 veroordeelt Gedaagde in de kosten van deze procedure tot op deze uitspraak aan de zijde van Eiser begroot op € 1.094,32 waaronder 622,00 wegens het salaris van de gemachtigde en € 124,00 aan nakosten;
5.5 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6 wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2021.